Mariëlle’s blog over de wijkzorg – deel 66: Nog één keer op reis?

Hij is 54 jaar, getrouwd en heeft twee volwassen, thuiswonende kinderen. Deze meneer is bij ons in zorg, omdat hij chemotherapie krijgt en daarvoor een vaste infuuslijn heeft. Elke week moet deze worden verzorgd. Wanneer ik daar voor het eerst ben met mijn collega, voel ik de emoties, de wanhoop en het intense verdriet, van hem maar zeker ook van zijn vrouw.
Elke 2 weken moet hij naar het ziekenhuis voor een chemokuur, elke derde dag weer terug om de kuur af te koppelen. Het is een intens vermoeiende tijd voor allebei. Dit moet anders kunnen denken mijn collega en ik. Je laat een patiënt niet elke derde dag weer naar het ziekenhuis toe komen om een pomp af te koppelen. We doen dit gelukkig in de wijk al vaker, in samenwerking met andere ziekenhuizen en dat is veel patiëntvriendelijker.
We gaan in overleg met het ziekenhuis, en dan blijkt dat er een pilot “chemotherapie thuis” gaat starten en dhr mag hier aan meedoen. En zo is het dan de eerste keer voor hem dat wij de lijn thuis komen afsluiten en verzorgen. Mijn collega en ik gaan weer samen. Zo hebben wij allebei tijd voor dhr en voor mw. Het is een emotioneel gesprek over hetgeen zich in de voorgaande maanden heeft afgespeeld. Hoe het allemaal is begonnen en hoe het nu verder moet. Hij weet dat hij niet meer beter wordt, maar hoopt op een beetje kwaliteit van leven.
Dhr heeft pijn en is zeer beperkt in zijn doen en laten. Ondertussen ben ik bezig met het verzorgen van dhr en zit ik met mijn rug naar mw. Mijn collega praat met haar en ik heb (oog)contact met dhr. Wanneer mijn collega doorvraagt naar het innemen van pijnmedicatie, breekt mw. Ze heeft de bijsluiters gelezen en dat is voor haar een reden om zo min mogelijk pijnmedicatie aan dhr te geven. Want zo zegt ze huilend dat ze hem nog niet kwijt wilt. Ondertussen breekt ook dhr, non verbaal communiceer ik met hem en pak zijn hand vast. Het is voor het eerst dat hij zo moet huilen.
Ondertussen zijn de praktische handelingen gedaan en praten we met het echtpaar. Over wat zij nog zouden willen en hoe dat er moet uitzien. Hun dochter is verloofd en graag willen zij nog kennismaken met haar schoonouders in Kroatië. Het is immers ook het land waar dhr geboren is; hij wil daar nog graag een keer heen. We praten over de mogelijkheden en vragen hoe wij kunnen helpen. De behandelend arts is er gelukkig ook voor om dhr deze reis te laten maken. Door de mogelijkheden te bespreken lijkt het echtpaar iets opgeluchter. We beloven om contact op te nemen met de arts en gaan aan de slag om deze droom uit te laten komen. We nemen afscheid en benadrukken dat zij mogen bellen als er iets is. Wanneer we terug fietsen praten we over de verdrietige situatie en we hopen dat we nog op tijd zijn. Wordt vervolgd…
Liefs, Mariëlle