Mariëlle’s blog over de wijkzorg – deel 64: Stomme ziekte

Elke ochtend komen we bij haar. Een super leuke vrouw van inmiddels 81 jaar, blond geverfd haar en altijd bijzonder modern gekleed. Ze heeft de ziekte van Alzheimer, dit speelt al een heel aantal jaar. Om de ziekte te vertragen krijgt ze medicijnen en om te voorkomen dat ze die vergeet of teveel van inneemt komt de wijkverpleging. Elke dag tussen 8:15 en 9:00 uur zijn wij bij haar. We geven haar de medicatie, checken of ze heeft ontbeten en we proberen de dag zo ontspannen mogelijk te starten. Dit valt niet altijd mee, in de 20 minuten die wij bij haar zijn, herhaalt zij elke minuut wel 5 keer dezelfde vraag. Welke dag is het, wat ik ga doen vandaag, of ik al gegeten heb, waar ik heen ga, wat ik ga doen, ik heb het zeker al gevraagd? Het ene moment kan ze er nog om lachen, het andere moment huilt ze al als ze de voordeur open doet. Die klote ziekte ook, ik ben toch niet gek?
We komen enige tijd later tot de constatering dat ze niet meer zelf doucht, dus gaan we haar 1x per week helpen. O wat vind ze dat in eerste instantie erg. Ik kan het toch zelf? Jazeker zeg ik, je kan het zelf, maar die rotziekte zorgt dat je het vergeet, daarom komen we je ondersteunen. Een beetje mopperend laat ze het over zich heen komen. En zo is het dan dus vandaag douchedag.
Terwijl zij reeds aangekleed de deur opendoet, babbelen we wat, ik geef haar de medicijnen en loop met haar de activiteiten in haar agenda door. En daar staat, douchen en haren wassen. Maar mijn haar zit nog goed toch, vraagt ze? Ik zeg ja hoor het zit nog goed, maar straks zit het nog beter. Maar ik heb al kleding aan, ja zeg ik maar straks doen we nog mooiere kleding aan. Ze zucht, lacht een beetje en zegt; jij hebt ook altijd het laatste woord.
Terwijl ik haar al kletsend stuur en instrueer gaat zij douchen. Ik leg ondertussen schone kleding klaar en stop de rest in de was, uit haar zicht. Als ze klaar is smeer ik haar nog even in met een lekkere crème, en grap dat zij een VIP behandeling krijgt. Wanneer zij weer aangekleed is, föhn ik haar lange blonde haren nog even en zo zit zij even later fris gewassen aan de keukentafel. Ze vraagt wat ga ik doen vandaag? Ze kijkt in haar agenda, ik moet douchen zegt ze. Snel zet ik er een krul door en leid haar af door over koffie te beginnen. Ja dat vind ik gezellig zegt ze. We drinken een kopje en zoeken op mijn IPad een paar woorden op voor haar kruiswoordpuzzel en dan neem ik weer afscheid van haar. Tot morgen lieverd zeg ik, o kom je morgen weer, dat hoeft toch niet ik red me wel, zegt ze. Waarop ik antwoord, ja dat weet ik, maar jij hebt zulke lekkere koffie!
Lieve groet,
Mariëlle