Mariëlle’s blog over de wijkzorg – deel 32: Leugentje om bestwil

We kregen de vraag van de huisarts om mevr. D te helpen herinneren aan het wekelijks innemen van haar vitamine B medicatie. Het eerste zorgmoment was ik met een collega. Deze dame was al achterin de 80, maar maakte een fitte indruk. Ze rende letterlijk de trap op, haar manier van kleden was klassiek en tot in de puntjes verzorgd. We deden een intakegesprek en werden bij ons vertrek vriendelijk uitgezwaaid. Nou, als ik nog zo ben op die leeftijd, dacht ik nog; daar teken ik voor!
Doordat de zorgvraag 1x per week was, duurde het even voor wij door de buitenkant heen hadden geprikt. Mevr. D vergat niet alleen haar medicijnen, maar bleek ook nauwelijks te eten. Haar gewicht, dat wij maandelijks bij alle cliënten meten, liet daarover geen twijfel bestaan. Ze was ondervoed. De zorg werd uitgebreid en we kwamen al vrij snel 2x per dag bij mevr. D. Zo zagen wij haar veranderen en zagen we hoe slecht het eigenlijk met haar ging.
Tegelijk hield zij de schijn op en deed alsof zij alles nog zelf kon doen. Veel verschillende incidenten deden zich voor. Zo liep zij ineens in haar ochtendjas op straat, dacht dat zij elke dag naar het ziekenhuis moest, was de hele dag op zoek naar spullen, deed geen boodschappen of juist heel veel. Ook belde zij vaak naar haar zoon die 50 km verderop woonde om te vragen hoe laat zij naar het ziekenhuis moest.
Op een bepaald moment spraken mijn collega’s en ik over de situatie en hoe wij dit konden aanpakken. We spraken af om het ziekenhuis / huisarts te bellen (zogenaamd, maar dan even met de collega bellen) en dan mevr. D proberen gerust te stellen. En zo geschiedde. Mevr. D was onrustig, ze liep heen en weer, zocht haar ziekenhuiskaart en haar tas lag al klaar. Ik belde dus mijn collega en vroeg naar de bewuste afdeling van het ziekenhuis om te verifiëren of mevr. D een afspraak had. Vervolgens gaf ik de telefoon aan mevr. D en was ze in gesprek met de afdeling (zogenaamd natuurlijk) en weer gerustgesteld. Het werkte, ze legde haar tas weer weg en de ziekenhuiskaart ging weer in de la. Op een gegeven moment kwamen wij 3 a 4 keer per dag bij haar. Zeer regelmatig speelden we ons toneelstukje, het leugentje om bestwil.
Uiteindelijk kon mevr. D niet meer thuis blijven wonen en werd er door de zoon een huis gevonden bij hem in de buurt. Ze vond het heel erg om uit haar eigen huis te moeten, maar ook wel fijn dat zij dichter bij haar zoon kon gaan wonen. Geheel onverwacht had mevr. D het heerlijk in haar nieuwe woonomgeving. Ze voelde zich niet meer alleen, liep niet meer in haar ochtendjas op straat en deelde een kamer met een andere dame. En zoals de zoon ons nog eens schreef, ze waren beste vriendinnen geworden.
Lieve groet Mariëlle